Kan je met dezelfde doelmatigheid en snelheid waarmee we software distribueren of auto's produceren ook bossen aanplanten? Die vraag echode als een roeping door de slapeloze nachten van Shubhendu Sharma, industrieel ingenieur bij Toyota in India. Hij ging het zelf proberen in zijn eigen achtertuin en stond aan de basis van één van de meest populaire ecologische concepten van deze tijd: de Tiny Forest. Futurewatcher en duurzaamheidsexpert Stefaan Vandist gaat er in deze blog dieper op in. Wanneer je een braakliggend terrein aan de natuur overlaat, zal het vaak tot 200 jaar spontaniteit en geduld vergen alvorens de natuurlijke overname van een bos tot haar volle wasdom komt. Daarom ontwikkelde de Japanse botanicus Dr. Akira Miyawaki in de jaren zeventig een herbebossingsmethode die 10 keer sneller een volwassen bos als resultaat oplevert, met 20 keer meer biodiversiteit en een 'plantdichtheid' die 30 keer hoger licht. Akira Miyawaki begeleidde daarmee de afgelopen veertig jaar de (her)aanleg van meer dan 1700 bossen in Japan en Maleisië. Omdat zijn aanpak overal ter wereld toe te passen is, en hij ook strategieën hanteert om de lokale bevolking te betrekken, won hij op 78-jarige leeftijd (2006) de Blue Planet Prize, het equivalent van de Nobelprijs voor ecologie. Helemaal los van Dr. Akira Miyawaki was er het levensdoel van de veel jongere Indiase Shubhendu Sharma, industrieel ingenieur bij Toyota. Zijn doel? Processen ontwerpen om zoveel mogelijk auto's te produceren op zo weinig mogelijk tijd. Dat plan ontrolde zich jarenlang. Tot Toyota de ambitie kreeg klimaatneutraal te worden. Plots kwamen twee werelden samen. De inmiddels kranige tachtiger Akira Miyawaki ontwierp voor de fabriekssite van Bengalore een bos dat, zoals verwacht, snel tot haar volle potentieel kwam. Shubhendu Sharma was dermate gebiologeerd door het resultaat, dat hij in zijn eigen achtertuin ging experimenteren en de methodiek verfijnen. Als ingenieur kwam hij tot een gestandaardiseerd en data-gedreven proces om "Tiny Forests" aan te leggen. Dat zijn compacte, diverse bosjes met hoge absorbtiecapaciteit van stikstof, Co₂ en oppervlaktewater. Qua oppervlak zijn ze vaak enkele parkeerplaatsen groot, of hooguit de omvang van een dubbel tennisterrein. Overtuigd om met de efficiëntie en de snelheid van een autofabriek zoveel mogelijk compacte mini-wildernissen te produceren in de steden van India, startte hij het bedrijf Afforestt.
Van Tiny Forests over kleine wildernissen tot vleermuizenhotels
Intussen winnen Tiny Forests meer en meer aan populariteit. Het Nederlandse IVN nam zelfs een patent op het begrip, wat strenge vereisten oplegt rond de voorbereiding van je bodem, oppervlakte en plantdichtheid. Vlaams minister van omgeving Zuhal Demir praat dan weer graag over kleine wildernissen als strategie om braakliggende terreinen om te vormen tot groene corridors en zo buurten op te waarderen. Voor haar hoeven het niet enkele kleine bossen te zijn, maar kan je afhankelijk van de streek net zo goed een stuk heide aanleggen, of compacte, bonte stroken langs de weg aanplanten met oog op biodiversiteit. Ze moedigt ook het idee aan er groepstuinkamers van te maken of openluchtklassen voor natuureducatie met pakweg vleermuizenhotels, camera-vallen en nestgelegenheid voor roofvogels.
Biodiversiteit à volonté
En wat zeggen wetenschappers over al die vermeende heilzame prestaties van kabouterbossen? Volgens onderzoek van bosfragmenten in heel Europa door professor Kris Verheyen en Pieter De Frenne van de Universiteit Gent leveren kleine bossen proportioneel meer ecosysteemdiensten per oppervlakte dan grote bossen. Ze slaan per oppervlakte meer koolstof op in de bodem en ze bevatten meer en geschikter voedsel voor wilde dieren. Ook bij Wageningen University komen ze tot dezelfde conclusie. Onderzoeker Fabrice Ottburg voegt toe dat de densiteit, de jonge en diverse vegetatie, maar ook bodem en lichtdoorlatendheid de aantrekkingskracht voor biodiversiteit zorgen.
"Een bos, in welk formaat ook, geeft mensen een mooi excuus om samen te werken aan iets wat overzichtelijk, sereen en haalbaar is."
Nicolas de Brabandere, de Belgische oprichter van Urban Forests, heeft al jaren ervaring met de aanplanting van urbane plukjes groen. Net zoals Forest Fwd ook bedrijfsbossen en stedelijke minibossen aanlegt, en ze ecologische greenscans toepassen op bv. bedrijventerreinen. Overal waar het bosverhaal verteld wordt, zijn mensen van 'links over rechts' voor het idee gewonnen. Noem het gerust participatieve natuur, met nadruk op het sociale karakter: een bos, in welk formaat ook, geeft mensen een mooi excuus om samen te werken aan iets wat overzichtelijk, sereen en haalbaar is. Mensen kunnen op wijkniveau met collectieve trots hun eigen stukje natuur beheren, en een verschil maken. In Vlaanderen bestaat vandaag 2,7% uit beschermd natuurgebied (dus niet alleen bos), en daar mag je 6,4% bijtellen aan gelijkwaardig beheerd privé-domein. De doelstelling is om daar tegen 2030 25% van te maken. Er mag een tandje worden bijgestoken, en dus zijn creatieve benadering zeer welkom. De biodiversiteitsrichtlijn van Europa schrijft 30% voor.
Interesse in de aanleg van een Tiny Forest, een stukje eigen wildernis, of een bedrijfsbos? Get in touch!
コメント