Onze steden warmen in ijltempo op. In Zuid-Europa ondervinden ze het vandaag aan de levende lijve. De gekende aanbeveling: méér stadsnatuur. Maar steden zoals Singapore, Kopenhagen of Ljubljana die uitpuilen van het groen, zijn in ons land zelfs met een vergrootglas niet makkelijk te vinden. Als de budgetten op zijn, is het onbegrijpelijk dat onze overheden niet vaker bedrijven betrekken bij het aanpakken van de talrijke maatschappelijke, ook klimatologische, uitdagingen. Dat zeggen Dajo Hermans en Frank Missoul, founders van Forest Fwd.
Beeld @DELVA
Een groot deel van Europa kreunt onder de hitte: het ene hitterecord struikelt er over het andere. Voor stadsbewoners is dat nog meer voelbaar dan voor wie op het platteland woont. Want in onze steden slaan beton, asfalt en steen de warmte op. Dat stedelijke hitte-eilandeffect kost levens, elk jaar meer. In 2022 noteerde heel Europa 60.000 hittegerelateerde sterftegevallen, waarvan 434 in ons land. En niet onbelangrijk: vandaag kennen we jaarlijks zo’n vier hittedagen, in 2050 worden er dat volgens onderzoek vijftig. Het wordt er dus niet beter op.
De oplossing is niet nieuw: experten zeggen al jaren dat onze steden dringend meer nood aan stadsnatuur hebben. Maar wat stellen we vast: de huidige inrichting van onze steden volstaat niet tegen de klimaatverandering en de oase van grijs wordt slechts met mondjesmaat groener. Of niet. Neem Brussel: een studie van VUB en ULB toonde een tijd geleden aan dat nog steeds meer dan 20% van de Brusselaars amper toegang heeft tot openbaar groen. En dan vooral in het centrum van de stad. Goed dat je dan initiatieven hebt om te ontharden, zoals tegelwippen: leuk en ludiek, maar het mag echt sneller, grootser, én stedelijker.
Steden hebben een enorme potentie en als je bedenkt dat in Europa van elke vier mensen er drie in verstedelijkt gebied wonen, is het duidelijk dat er iets moet gebeuren. Wie op vakantie trekt, kan eens polshoogte nemen in Singapore, Lublijana of in Kopenhagen, waar de stadsnatuur letterlijk uitpuilt. En wees gerust: de stadskas in Kopenhagen of Singapore zal effectief beter gevuld zijn dan in de gemiddelde Vlaamse gemeente. Maar wie niet schoon is, moet slim zijn. Wat houdt ons in Vlaanderen tegen om de lokale bedrijven - en de noden en uitdagingen waar ze tegenaan lopen - niet vaker te gebruiken om maatschappelijke issues, zoals méér natuur, op te lossen?
Steden met veel groen trekken namelijk consumenten aan, wat positief is voor de economie. Dat horen bedrijven graag. De grote winkelketens beginnen dat ook te beseffen: met méér natuur kan je geld verdienen. Als AS Adventure met een groen manifest komt aanzetten, en daarvoor zelfs gereputeerde professoren krijgt ingeschakeld, is dat geen toeval.
Wat we nodig hebben, is een stedelijk groenbeleid dat lokale bedrijven beter leert begrijpen en betrekt.
Wat we nodig hebben, is een stedelijk groenbeleid dat lokale bedrijven beter leert begrijpen, betrekt, mee laat investeren, en zo langs twee kanten een win-win opzet. Ziehier de groene PPS, publiek-private samenwerking op vlak van natuur. Zonder dat we het daarbij over subsidies hebben. Maar waarom zou je het leven van projectontwikkelaars niet makkelijker maken - en dus sneller een vergunning verstrekken - als ze bewust voor meer écht groots groen kiezen in hun projecten? In Lisse, in Nederland, plande een projectontwikkelaar de bouw van 450 woningen op een polder. De lokale overheid maakte het mogelijk op voorwaarde dat diezelfde ontwikkelaar ervoor zorgde dat de natuur letterlijk tot aan de voordeur van de woningen zou komen.
Uit tal van onderzoeken blijkt dat groene winkelomgevingen meer klanten trekken die langer blijven hangen en voor 12% meer consumptie zorgen.
Hetzelfde geldt voor talrijke winkels, shoppingcentra en supermarkten, waarvan er meerdere nog met grote grijze parkings zitten. Uit tal van onderzoeken blijkt dat groene winkelomgevingen meer klanten trekken die langer blijven hangen en voor 12% meer consumptie zorgen. Voor winkeleigenaren en investeerders een strategische zet om hier commercieel voordeel uit te halen. Trigger bedrijven daarom om mee te investeren in elk stuk restnatuur dat er is - langs snelwegen, tramsporen of tussen twee winkels - of op hun eigen grijze parking. Duw de burger nog eens extra richting die “groene” bedrijven die mee aan de kar trekken, dat motiveert.
Om tal van stedelijke problemen op te lossen, wordt er nog te vaak alleen maar gekeken naar technologische oplossingen. Terwijl het simpel kan door klassiek samen te werken. De natuurpaus van Vlaanderen, Ignace Schops, directeur van het Nationaal Park Hoge Kempen, becijferde het al: elke euro die je in natuur investeert, brengt er tien op voor de maatschappij. Dat kan tellen. En voor stadsnatuur mag je daar nog een schep bovenop doen, ook voor de investeerders.
Comentários